Woord: karretjesgetuig
karretjesgetuig , kerkesgetuúg , zelfstandig naamwoord onzijdig
, [geen mv.] , gepeupel Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |