Woord: alst
alst , wilde alst
, vlookruud; zie: als 1. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
alst , als , alse, alst
, alsem, zeker bitter kruid. Zie Spreuk. 5:4; Jez. 9:15 alssen; wilde alst = vloozoad = vlookruud, eene plant die o.a. op den Noordpolder groeit en waarvan het aftreksel der bladeren koortswerend is. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
alst , aals
, een als kruid gebruikte plant. ook aalst. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
alst , ôlst
, kruidachtige plant Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
alst , elst
, 1. absint-alsem (Artemisia absinthium) 2. bijvoet (Artemisia vulgaris) ook aalst, aelst zie ook kroedwès Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |