Woord: courant
courant , krènjtje , onzijdig
, courant, oude zilvermunt, de waarde was 29 cent; de dubbele courant had een waarde van 58 cent. De benaming “krènjtje” gold rond de twintiger jaren nog voor het 50 pfennigstuk. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
courant , koerant , bijvoeglijk naamwoord
, 1. (van een koe) goed gebouwd, goed geschikt voor het doel waarvoor men het dier heeft, goed te verkopen 2. (van een manspersoon) goed gebouwd Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
courant , krenjtje , zelfstandig naamwoord
, krenjtjes , eertijdse een geldstuk ter waarde van 30 cent Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |