Woord: dorskast
dorskast , doarskâs
, doarsmesjiën. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst. |
dorskast , dórskaast
, dorsmachine. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
dorskast , dörskast , de
, deel van dorsmachine, waarin het graan uit het koren wordt geschud Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
dorskast , döskkaaste , duskkaaste , zelfstandig naamwoord
, de; ouderwetse dorsmachine, ook: het omtimmerde, aan een kast doen denkende gedeelte ervan Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
dorskast , dorskast , zelfstandig naamwoord
, dorskaste , dorskastsie , dorscombinatie bestaande uit dieseltractor, dorsmachine, pers en wagen met bussen dieselolie. De tractor dreef met een poelie via een lange brede drijfriem de dorsmachine aan. De graanschoven moesten eerst zes weken in de schuur broeien (om rap te worden, anders te stijf), waarna het geschikt was om gedorst te worden Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
dorskast , dorskààst
, dorsmachine Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
dorskast , doskas
, dorsmachine, een tractor zorgde met een grote riem voor de aandrijving waardoor op een moderne manier kon worden gewerkt heel vroeger werd er gedorst , veul boere hadde vruger zelluf ’n doskas = veel boeren hadden vroeger zelf een dorsmachine- Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
dorskast , dorskas , zelfstandig naamwoord
, dorsmachine (Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
dorskast , deeskas , doskas , (mannelijk)
, dorsmachine, zie ook dosmesjien, dorsmesjien Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
dorskast , doskast , zelfstandig naamwoord
, doskest , doskestje , dorsmachine, breeddorser (waarin de schoven in de breedte worden ingevoerd) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
dorskast , dorskas
, dorsmachine Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. |