Woord: driehoekig
driehoekig , drieheukig , bijvoeglijk naamwoord
, drieheukige , driehoekig Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
driehoekig , driehoekerig , bijvoeglijk naamwoord
, driehoekig; Bij ons oomaa hing nòg zon driehoekerig bòrdje òn de muur meej in et midde en ôog dè zeej dè Gòd alles zaag. (Ed Schilders; Wè zeetie?; Website Brabants Dagblad Tilburg Plus; 2009) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |