Woord: hooimijt
hooimijt , heujmietĕ
, hooimijt. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
hooimijt , hoimiet , m
, hooimijt. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
hooimijt , huimiet , vrouwelijk
, huimiete , huimietje , hooischelf. Dao is genóch hui in de miet óm ze dizze wénjter de moele te sjtoppe: de in de hooimijt geborgen hoeveelheid hooi reikt voor deze winter. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
hooimijt , heujmiete
, hooimijt. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
hooimijt , heuimiet , de
, hooischelf Ze harren een boek an de heuimiete (Ruw) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
hooimijt , heuimiet , de
, donderbeestjes in hooitijd (Zuidoost-Drents zandgebied) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
hooimijt , hujmiet , huimiet , zelfstandig naamwoord
, de; enigszins op molm gelijkende, fijne mijt in het hooi Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
hooimijt , hujmiete , huimiete , zelfstandig naamwoord
, de; hooimijt, hooiberg Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
hooimijt , huijmiêt , huijmiet , zelfstandig naamwoord
, huijmiete , huijmietje , hooimijt ook huijberm zie ook hoêst, öpperke Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
hooimijt , hôojmèèt , zelfstandig naamwoord
, hooimijt; WBD veldschuur (vrijstaande, van alle zijden open bergplaats, met op en neer beweegbaar dak, bestemd voor overwegend hooi), ook 'schèlf' of 'hôojbèèrg' genoemd Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |