Woord: jassen
jassen , [kaartspel] , jassen , (transitief werkwoord)
, kruisjassen, een spel met de kaart, dat vroeger hier veel in gebruik was, doch nu weinig meer in den smaak valt. Het jassen is een spel voor twee, het kruisjassen voor vier personen. Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend. |
jassen , jassen , (zwak werkwoord, intransitief)
, Zie de wdbb. Als men onder dit spel (kruis- of smousjassen) druk praat of leutert, zegt men schertsend: ze benne an ’t Frans jassen. – Vgl. ook doorjassen. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
jassen , jasse
, schillen Piepers jasse Aardappelen schillen. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
jassen , jasse
, voortmaken D’r flink ovverhin jasse Flink voortmaken. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
jassen , jasse , werkwoord
, Variant van kruisjassen (kaartspel). Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
jassen , jasse
, jasde, haet of is gejas , klaverjassen.; wegjagen Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
jassen , jassen , zwak werkwoord, overgankelijk
, (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, noord) = schillen van aardappelen Eerst de èerpels jassen (Smi), Eerst de piepers jassen (Wed) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
jassen , jassen , werkwoord
, schillen van aardappelen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
jassen , jasse
, slaan. in de uitdrukking: “‘n paol in de grond jasse”, “een paal in de grond slaan”. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
jassen , jasse
, schillen van aardappelen Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
jassen , jasse
, slaan , hij jasten’r flienk op = hij sloeg er flink op- Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
jassen , [wegjagen] , jasse
, jasdje, gejastj , wegjagen , Maak dich eweg, anges jas ich dich t’r oet. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
jassen , jasse , werkwoord
, jasjtj, jasjdje, gejasjdj , wegjagen (Frans: chasser) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
jassen , jasse , werkwoord
, jasj, jaszje, gejasj , aardappelen schillen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |