Woord: kafgat
kafgat , kaafgaat
, hok waarin het kaf bewaard wordt. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
kafgat , kaafgaât , kaafgaat , zelfstandig naamwoord
, kaafgate(r) , kaafgaetje , een gat naast de dèn (zie aldaar), vóór aan de schuurpoort, waarin het kaf werd bewaard, dat – gemengd met andere bestanddelen – aan het vee werd gevoerd ook kaafzölder Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |