Woord: koffietuit
koffietuit , koffietute , zelfstandig naamwoord
, de; tuit van een koffiekan Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
koffietuit , kóffietuît , kóffietuit , zelfstandig naamwoord
, kóffietuite , kóffietuitje , 1. koffiepot 2. kannetje om koffie mee (naar het veld) te nemen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |