Woord: kostwinning
kostwinning , köstwinnen
, kostwinning. Schertsend brengen de vrouwen ook hiertoe het rooken. Vraagt men om vuur om de pijp of eene sigaar, die uitgegaan is, aan te steken, dan zeggen ze: de köstwinnen mout an de gang blieven, ook: de köstwinnen mag nijt stilstoan. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
kostwinning , kostwinning , de
, 1. kostwinning 2. tabakspijp (ti) Hie hef de kostwinning wèer an de loop (ti), zie ook kostwinner Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kostwinning , kostwinning
, voorziening in levensonderhoud; waat ein kostwinning! – wat een vreemde manier om je geld te verdienen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |