Woord: lallen
lallen , lallen , (werkwoord)
, "klagende of kermende huilen; vooral van kinderen en katten." Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
lallen , lalle
, loeien , D’r sti 'n koej te lalle, gô's kiike, messchien moet'ter wél iin kalleve. Er staat een koe te loeien, ga eens kijken, misschien moet er wel een kalveren. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
lallen , lalle , werkwoord
, laltj, laldje, gelaldj , 1. lallen 2. het schreeuwen van katers in de paartijd Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |