Woord: nabuurplicht
nabuurplicht , [verplichting van de buren] , naoberplicht , (mannelijk)
, verplichting van de buren. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
nabuurplicht , noaberplichten , naberplichten
, zie: noaber. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
nabuurplicht , naoberplicht , vrouwelijk
, burenplicht Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
nabuurplicht , naobrplich , zelfstandig naamwoord
, burenplicht Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
nabuurplicht , naoberplicht , v
, burenplicht. Vroeger hádde nog naoberplicht Vroeger was er nog burenplicht. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
nabuurplicht , naoberplicht , de
, naoberplichten , (vaak mv., veroud.) = plicht ten opzichte van een buurman of meerdere buren De naobers hebt naoberplichten, mar zij beschouwden het ook as een ere. Zij stunden er op (Hol), Naoberplichten wordt niet meer naoleefd (Bal) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
nabuurplicht , naoberplicht , zelfstandig naamwoord
, de; burenplicht Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
nabuurplicht , naoberplicht , naoberplich , (zelfstandig naamwoord)
, nabuurplicht, burenplicht. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
nabuurplicht , naoberplich , naoberplicht , (vrouwelijk)
, burenplicht, burenhulp Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
nabuurplicht , naoberplicht
, plicht die men als buurtgenoot volgens de traditie, met name op het platteland, tegenover elkaar heeft zie ook liêk, drage (2) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |