Woord: onderaan
onderaan , óngeraan
, onderaan. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
onderaan , onderan , bijwoord
, onderaan Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
onderaan , [onderaan] , óngeraan
, onderaan Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
onderaan , óngeraan , bijwoord
, aan de onderkant, Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
onderaan , óngeraan , voorzetsel
, onderaan; óngeraan in Hael – het gedeelte van Heel vanaf halverwege de Dorpsstraat richting Beegden zie ook boeëvenaan Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |