Woord: opfrommelen
opfrommelen , opfroemelen
, opfrommelen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
opfrommelen , ôpfroemele
, opfrommelen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
opfrommelen , ópfroemele
, (papier) verkreukelen Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
opfrommelen , opfroemele , werkwoord
, froemeltj op, froemeldje op, opgefroemeldj , tot een prop papier samendrukken Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |