Woord: ophogen
ophogen , ophöögen
, ophogen, land ophogen. De inzet bij een verkoping ophogen. Men zegt dan ook: höögen. Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
ophogen , opheuge
, ophogen. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
ophogen , opheung
, heung op, op eheugd , ophogen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
ophogen , ophogen , opheugen , zwak werkwoord, overgankelijk
, (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe). Ook opheugen (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe) = ophogen Ze meut dat stuk grond flink ophogen (Bco), Umdat die weg verzakt is, gaot ze hum opheugen (Uff), De tuun is lege. Hij mut wat op eheugd worden en dan an de kaanten mooi anheugen (Dwij) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
ophogen , ópgehéúgt
, opgehoogd , We hébbe d’n hof wa ópgehéúgt, 't was vórt fienaol 'n gat, nouw nog wa sliechte. We hebben de tuin wat opgehoogd, het was compleet een kuil, nu nog wat egaliseren. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
ophogen , ophogen , opheugen , werkwoord
, 1. ophogen 2. iemand prijzen, zodat die persoon iets gaat doen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
ophogen , ophôôge , werkwoord
, verhogen, ophogen Zie verzwaere Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
ophogen , ôphoewege , ôphuuwege
, verhogen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
ophogen , ophuuege
, ophogen , De aerpele ophuuege: de aardappelen ophogen, aanaarden. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
ophogen , ophuëge , werkwoord
, huëgtj op, huëgdje op, opgehuëgdj , ophogen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |