Woord: paardenkop
paardenkop , peerdekop
, (ouderwets), deel van de stropers van een dorsmachine Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
paardenkop , peerdekop , zelfstandig naamwoord
, Paardekop, in de zegswijze lòlle (lulle) uit ’n peerdekop, kletspraat verkopen, fantaseren. – ’t Niet uit ’n peerdekop hale, het niet uit zijn duim zuigen. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
paardenkop , paesjkop , mannelijk
, paesjköp , paardekop. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
paardenkop , pèerdekop , de
, 1. hoofd van een paard Over wat kop hej het? Antw. Over een pèerdekop (Sle) 2. deel van de dorsmachine, dat het stro naar de pers brengt De pièerdekop van de parse gunk op en daele (Dwi), Een peerdekop op de parse drokt het stro plat (Bro) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
paardenkop , peerdekop , perekop , zelfstandig naamwoord
, de 1. paardenkop 2. bep. deel van de pers van een dorsmachine, nl. dat op en neer gaat bij de pers en het stro naar beneden duwt, ineendrukt Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
paardenkop , paerdekop , zelfstandig naamwoord
, paerdekoppe , paerdekoppie , 1. paardenhoofd ’t Was nie druk: anderhalleve man en een paerdekop 2. tegel, plavuis, gebruikt voor de ovenvloer van de bakkerij Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
paardenkop , [paardenhoofd] , paerskop , (mannelijk)
, paardenhoofd , Doe bès eine paerskop: scheldwoord. Drie man en eine paerskop: niet veel mensen.: niet veel mensen. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
paardenkop , paerskop , zelfstandig naamwoord
, paersköp , paersköpke , paardenkop Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
paardenkop , pèèrdekòp , zelfstandig naamwoord
, paardenkop; Aanderhalf man èn ene pèèrdekòp = weinig volk; Kees & Bart (krantenrubriek - 1922-193?): 'paerdenkop'; Henk van Rijen: aanderhalleve meens èn ene pèèrdekòp - heel weinig publiek; Antw - PÈÈRDEKOP zelfstandig naamwoord m.- Daar was maar drij man en 'ne pèèrdekop - er was weinig of geen volk Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |