Woord: paven
paven , pave
, flink fuiven. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
paven , pave , werkwoord
, paafde, gepaaf , drinken , (overmatig drinken) pave Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
paven , [roken ] , pave
, paaftj, paafdje, gepaafdj , 1. slaan 2. roken 3. schieten 4. overmatig drinken , Paaf ’m t’r ein: geef hem een oplawaai. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
paven , pave , werkwoord
, paaftj, paafdje, gepaafdj , 1. schieten 2. knallend geluid maken 3. (veel) roken, paffen zie ook vlemme 4. scheten laten Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |