Woord: prentje
prentje , prentje , zelfstandig naamwoord ’t
, in de zegswijze ’n prentje (mit ’n duveltje) kroige, een standje of schrobbering krijgen. Op r.k. scholen kregen kinderen voor hun goed gedrag of een goede prestatie soms een heiligenprentje. De hier genoemde zegswijze duidt dus op het tegengestelde. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
prentje , [prentje ] , printje
, prentje met heiligenafbeelding, zie ook beeldje Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
prentje , prinjtje , zelfstandig naamwoord
, prinjtjes , 1. religieus plaatje dat meestal in het kerkboek werd bewaard 2. doodsprentje, bidprentje Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
prentje , prêntje
, prêntjes , (verkleinwoord) bidprentje, meisje, knap, prentje Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |