Woord: stenen
stenen , sjteine , bijvoeglijk naamwoord
, stenen, van steen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
stenen , stienen , bijvoeglijk naamwoord
, stenen, van steen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
stenen , sjtejne , werkwoord
, stenen , VB: Ich vên zoe 'nne sjtejne vloer toch nog 't sjoenste. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
stenen , [van steen] , steine
, stenen, van steen , Eine steine vloer. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
stenen , steine , bijvoeglijk naamwoord
, van steen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |