Woord: stoefen
|
stoefen , stoffen
, pochen. Zwetsen Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
|
stoefen , sjtôffe , werkwoord
, sjtôfde, gesjtôf , snoeven , Zw: sjtôffe en ién d'n brook sjiéte ês geng keuns Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
|
stoefen , stoefe
, opscheppen, verwaand, grootsig zijn. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
|
stoefen , stoefe
, opscheppen, zwetsen Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
|
stoefen , stoefe , stòffe , werkwoord
, opscheppen (West-Brabant); stòffe; opscheppen (Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
|
stoefen , stoefe , werkwoord
, stoeftj, stoefdje, gestoefdj , pochen (Middelnederlands: ‘stoffen’ – opvullen, opblazen in de overdrachtelijke betekenis) ook opsjöppe, strónse zie ook stute, weust doôn, berme Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
|
stoefen , stoefe , werkwoord
, opscheppen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
|
stoefen , stoefe , zwak werkwoord
, WBD 'stoefen' = opscheppen; Frans Verbunt - stoefe - opsnijden; WBD III.1.4:430 'stoefen' = de hemel in prijzen; C. Verhoeven - Herinneringen aan mijn moedertaal (1978) – STOEFEN onov. ww - trots zijn op, pochen met, te pas en te onpas eigen verdiensten ter sprake brengen; Cornelissen & Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect; 1899 - STOEFEN - hetz. als stoffen, zich roemen, bluffen, zwetsen, pochen, snoeven; stoefen op en over. WNT STOEFEN - stoffen, pochen, roemen Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |