Woord: aanpongelen
aanpongelen , [aanklungelen] , aanpóngele
, 1. aanklungelen 2. gauw kleren aantrekken Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
aanpongelen , aanpongele , aanpoongele , werkwoord
, eerste vorm Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); kleden, smakeloos , prutsen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeƫ Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |