Woord: dampnetel
dampnetel , dampneetel , vrouwelijk
, dampneetele , dove netel, Lamium. Van de holle stengel maakten de kinderen fluitjes, vandaar: dat geit wie ’n dampneetele fluitje: het gaat als gesmeerd. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
dampnetel , dâmpnetel , dânnetel , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, dâmpnetele/dânnetels , dâmpnetelke/dânnetelke , tweede vorm Nederweerts, Ospels; dovenetel Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |