Woord: dezelfde
dezelfde , dezölde , dezulde, dezulfde
, dezölde (Stad-Groningsch) = dezulde = dezulfde = dezelfde. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
dezelfde , denzeln
, vrouwelijk: dezelfde, onzijdig: tzelfde< , dezelfde Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
dezelfde , dezėllẹfde
, dezelfde. Ummer dezėlẹfde sjaele wauel: steeds dezelfde onzin. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
dezelfde , dezéllefden
, dezelfde , D’n duuvel schét aalté óp dezéllefden hóóp. De duivel schijt altijd op dezelfde hoop. Waar geld is wil meer geld zijn. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
dezelfde , dezelde , dezelfde , aanwijzend voornaamwoord
, dezelfde Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
dezelfde , [identiek, gelijk] , dezelde , (aanwijzend voornaamwoord)
, dezelfde. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
dezelfde , dezelleje , dezelfdje , voornaamwoord
, dezelfde Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |