Woord: gewaterd
gewaterd , gewaterd , bijvoeglijk naamwoord
, Var. als bij water = gewaterd, van hout dat langere tijd in het water heeft gelegen Gewaterde dennen wuurden gebroekt veur gebroeksholt (Oos), Goed gewaeterd holt giet langer mit as holt zo uut de bos (Wsv), Gewaterd holt, dat trekt nooit mèer krom (Bei) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
gewaterd , gewèèterd
, gewaterd (hout). Gewèèterd holt is duurzamer. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
gewaterd , gewaeterd , bijvoeglijk naamwoord
, 1. bewerkt door wateren, een tijdlang in het water laten liggen 2. een gewaterd motief vertonen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
gewaterd , geweêterdj , bijvoeglijk naamwoord
, doordrenkt met water, geweekt Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |