Woord: heel niet
heel niet , hijl nijt
, in ’t geheel niet; ’k heb ’t hijl nijt zijn = ik heb er niets van (of: het ding niet) gezien. Hoogduitsch gar nicht. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
heel niet , hieël neet , bijwoord
, (Nederweerts, Ospels) geenszins Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |