Woord: help
help , help
, in: doar is gijn help veur = daar is geen ontkomen aan, daaraan moet men zich onderwerpen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
help , help , vrouwelijk
, helpe , helpke , bretel; zadelriem; schouderzeel. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
help , haelpe
, liste die âchter ánne bóks vâst genaejd zitte. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst. |
help , hélp , zelfstandig naamwoord vrouwelijk
, hélpe , hélpke , paardentuig , (deel van een paardentuig) hélp Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
help , huelp , tussenwerpsel
, uitroep , (uitroep van verbazing) huelp Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
help , help , zelfstandig naamwoord
, helpe , helpke , 1. schouderbandje van een hemd 2. bretel (Rijnlands: Hälpe) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
help , hêlpe
, (meervoud) bretels Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |