Woord: klijster
klijster , kliester , zelfstandig naamwoord
, de; 1. lijster 2. kramsvogel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
klijster , kliester , klister , zelfstandig naamwoord
, bloembol (West-Brabant); klister; bloembol (Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
klijster , kliêster , zelfstandig naamwoord, mannelijk, vrouwlijk
, kliêsters , kliêsterke , lijster Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |