Woord: lading
lading , laang , lading , (zelfstandig naamwoord vrouwelijk)
, Meerv. laangs. Lading. Men vindt de samengetrokken vorm laang in bijna alle akten en stukken uit de 18de eeuw, waarin van de lading van schepen of molens sprake is. Een enkele maal komt ook laing voor. Tegenwoordig spreekt men zowel van laang als van lading, doch de eerste vorm wordt minder gebruikelijk. || Een vierde portie in een Runmolen (de Valk), alsmede een vierde portie in deszelvs laang en negotie, Hs. boedelscheiding Ongelaar (a° 1769), verz. Honig. Contract van Asseurantie van Brant van de Laangs van Olymolens, titel van zeker Hs. (18de e.), Zaanl. Oudhk. De Laang van dezelve molen, Hs. (a° 1770), aldaar. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
lading , laading , vrouwelijk
, laadinge , laadingske , lading. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
lading , lading , de
, ladings, ladingen , Voor var. z. laan = lading Zie hebt een mooie lading törf kregen, zie kunt de winter wal deurkommen (Oos), De laeding begunt te glien (Die), (fig.) Hij hef een goeie lading is dronken (Rui) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
lading , laeding , zelfstandig naamwoord
, de 1. vracht, wat geladen is/wordt 2. lading van een geweer 3. elektrische lading Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
lading , laojing , zelfstandig naamwoord vrouwelijk
, laojinge , - , lading , VB: De laojing van e gewër. VB: E sjiëp mêt 'n laojing koële. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
lading , laajing , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, laajinge , lading Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |