Woord: lammetje
lammetje , lammert
, dertig; lammert ei vijfendertig gulden Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Winschoter bargoens, in: Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank |
lammetje , lemke , onzijdig
, lemkes , lammetje. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
lammetje , lämmegie
, lammetje. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
Lammetje , Lammetje
, (Zuidwest-Drenthe, noord), in Het is daor de bende van Lammetje Zondag een huishouding van Jan Steen (Dwi) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
lammetje , lâmmechien
, lammetje. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
lammetje , lemke
, lemkes , (verkleinwoord) lammetje Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |