Woord: lippen
lippen , lipken
, zie: piezeln. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
lippen , lippen
, (werkwoord), timmermanswoord; door middel van lippen aan elkander lasschen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
lippen , lippen
, lippen. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
lippen , luppe , werkwoord
, luptj, lupdje, geluptj , huilen, begin van, pruilen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeƫ Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |