Woord: probleem
probleem , probleem , het
, problemen , probleem Veur elk probleem is een oplössing (Eex), Die man hef nogal aordig problemen met zien kinder (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
probleem , perbleem , prebleem , zelfstandig naamwoord
, et; probleem, moeilijke kwestie Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
probleem , perbleem , prebleem , (onzijdig)
, perbleme, prebleme , perbleemke, prebleemke , probleem Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
probleem , prebleem , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, prebleme , prebleemke , probleem Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
probleem , perbleem , zelfstandig naamwoord
, probleem; Daor begienet al, perbleem nummer êen. (Tillie B.: pseudoniem van Nicole van Wagenberg; uit een column van haar website ‘Tilburgs Taolbuuroo’, 2012) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |